Er wordt tegenwoordig een lans gebroken voor buiten spelen omdat kinderen te lang achter de computer zouden zitten of op hun smartphone zitten te turen. In de tijd dat die er niet waren, wist je niet beter. Je speelde buiten, altijd. Weten de kinderen van nu wel wat je buiten allemaal kunt doen? We gaan even terug in de tijd. 

De beleving van hard rolschaatsen

Deden we vroeger aan rolschaatsen, tegenwoordig heet dat skeeleren. Je ziet er mensen van alle leeftijden mee rond razen, met een rugzak op met daarin versnaperingen, want je kunt er een eind mee weg komen. 

Die rolschaatsen van vroeger bestonden uit vier wieltjes, twee riempjes en een metalen verbindingsstuk. Je bond ze om je schoenen en dan kon je los. Kwam je minder ver mee dan met de huidige skeelers, maar de beleving? Even leuk. Je was lekker buiten en je kon nog vaart maken ook. 

Volgen door een springtouw was hot

Niet zomaar achter elkaar aan rennen, maar rennen door een springtouw heen. Deze manier van touwtjespringen was helemaal hot. Je stond in een lange rij achter elkaar, zonder er ook maar een moment tussen te laten komen. Je sprong één keer in het touw en dan er weer uit. Soms ging je met de hele groep tegelijk en er was ook een variant met een dubbel touw. Sommigen konden dat, anderen niet. Dan moest het weer opnieuw. 

Je deed in alle pauzes een potje

Het had even een opleving, maar lijkt nu weer verdwenen: knikkeren. Sommige scholieren droegen een paar jaar terug een kinderrugzak vol knikkers mee naar het schoolplein. En je deed in alle pauzes een potje. Het liefst ook nog een paar voor en na school. Met een tas vol knikkers (of niet) ging je vlak voor het donker weer huiswaarts. Het potje? Een gaatje in de grond, een ontbrekende hoek van een tegel, een ruimte tussen twee straatstenen. Het is allemaal genoeg om het knikkerspel te kunnen spelen. En knikkerzakjes? Die maakte je moeder of je oma voor je. 

Twee redelijk hoge stoepranden en een bal

Stoepranden kon je of heel goed of helemaal niet. Het leek een kunst op zich. Doen kinderen dat nog? Zo eenvoudig om ermee te beginnen. Je bent met z’n tweeën, hebt één bal en twee redelijk hoge stoepranden recht tegenover elkaar. De bal moest terug stuiten op die rand. Dan bleef je lekker aan zet. Je speelde het in een rustige straat, maar het was in een tijd dat er sowieso veel minder auto’s waren. Mocht er eentje in je straat parkeren net waar jij wilde stoepranden, keek je sacherijnig… als het lukte parkeerde de bestuurder zijn auto toch wat verderop. Mazzel. 

Kruisen met een dubbel elastiek

Elastieken was de variant op touwtjespringen. De meeste meisjes hadden er eentje mee in hun dames rugzak. Er stonden twee ‘slachtoffers’ met het elastiek om beide benen om het strak te houden of je gebruikte er één of twee stoelen voor. En dan figuurtjes springen met die twee lijnen. Soms moest je erop staan, soms erover springen, soms kruisen. Kom daar nu nog maar eens om. 

Welke krijgt een revival?

Dan zijn er nog tikkertje, zakdoekje leggen, steen/papier/schaar en hinkelen. Kortom, de spelletjes van vroeger. Waar zijn ze gebleven en welke krijgen een revival denk je? 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.