Ouders worstelen met beperken schermtijd bij kinderen

Eén op de twintig kinderen tussen de zes en twaalf jaar oud is in het afgelopen jaar meer gebruik gaan maken van digitale media. Meer dan de helft van de ouders wil terug naar de ‘oude situatie’ voor het coronavirus wat betreft schermtijd voor hun kroost. Dit blijkt uit onderzoek van Prijsvergelijken.nl in samenwerking met onderzoeksbureau Markteffect. Is het alleen nog wel realistisch dat ouders de schermtijd van kinderen willen inperken na corona?

Meer mediagebruik door kinderen

Kinderen kregen dit jaar nóg meer schermtijd dan voorheen. De reden? Tussen eind 2020 en begin 2021 waren de basisscholen wekenlang dicht om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Eén op de twintig ouders geeft aan dat hun kinderen meer gebruik zijn gaan maken van digitale media in vergelijking met voor de coronaperiode. Hierbij gaat het om het gebruik voor plezier en niet voor het digitale thuisonderwijs. Ouders vrezen voor de lange-termijn-gevolgen van de digitale wereld van nu: slaap- en concentratieproblemen, verslaving, onzekerheid en/of stemmingswisselingen. “De zorgen die ik hoor zijn heel divers, maar wel allemaal terecht”, zegt Denise Bontje, gespecialiseerd op het gebied van mediaopvoeding en taalontwikkeling. Een deel van de oplossing ligt al voorhanden volgens de ouders: “Nu de kinderen weer naar school gaan heb ik digitaal mediagebruik minder nodig als zoethoudertje.”

Geen focus op schermtijd

Inmiddels wordt in het basisonderwijs weer volop op school les gegeven en is het thuisonderwijs geschrapt. Leerlingen in het basisonderwijs hoeven niet meer thuis te blijven als één van de kinderen in de klas besmet is met het coronavirus. “Ouders geven aan dat kinderen meer gebruik zijn gaan maken van digitale media dan voor de coronaperiode. Daarom proberen ouders kinderen vaker naar buiten te sturen, schermtijd te beperken. Kinderen groeien nou eenmaal op in een wereld die veel digitaler is. Ouders en kinderen zullen daar een balans in moeten vinden. Dat is moeilijk. Gelukkig is (digitale) media meer dan alleen games spelen of TikTokken. Het kan ook heel nuttig zijn”, legt Bontje uit. “Kinderen kunnen dat scherm echt wel blijven gebruiken, maar het moet bewuster gebruikt gaan worden. Focus niet alleen op schermtijd, maar weet wat je kind online doet en wissel media af: met en zonder scherm.”

Afspraken maken met de kinderen

Vier op de tien ouders geeft daarnaast aan dat sinds de intrede van het thuisonderwijs andere afspraken gemaakt zijn met hun kinderen wat betreft het gebruik van digitale media. Dit hebben de ouders gedaan om hun kinderen minder te moeten controleren in de drukke thuiswerkperiode. Wil je meer balans, dan is het de hoogste tijd om nieuwe afspraken te maken, aldus Bontje. “Ouders moeten het goede voorbeeld geven. Ik krijg vaak te horen dat ouders vinden dat hun kinderen te weinig boeken lezen. Ik stel dan vaak de vraag ‘hoe vaak lees jij zelf een boek?’. Houd de telefoon ook zelf in de zak of leg ‘m weg. Hiermee geef je je kinderen het goede voorbeeld. Vaak moeten ouders gewoon even naar zichzelf kijken”, aldus Bontje. “Zie het als ontdekkingsreis. Stel jezelf en je kinderen vragen: wat past bij ons? Waarom hebben we het nodig? Wat doen we er eigenlijk allemaal mee? Dan kom je altijd wel tot een oplossing.”

Maat houden

Wat volgens Bontje niet moet worden vergeten is dat kinderen die nu opgroeien zijn geboren in een digitale wereld. “Wij als ouders zijn daar nooit zo in opgegroeid. Wij als volwassenen kunnen zelf ook heel moeilijk maat houden. Dat is niet gek als je niet vanaf kinds af aan een goede gewoonte hebt gekweekt. Het is net als met gezond eten en bewegen. Ook dat moet je van jongs af aan kweken”, zegt Bontje tot slot.

Verantwoording onderzoek

Het onderzoek werd tussen 10 en 22 maart 2020 uitgevoerd door Markteffect in opdracht van Prijsvergelijken. De doelgroep bestaat uit ouders van kinderen tussen de 6 en 12 jaar oud. In totaal hebben 1.020 ouders meegedaan aan het onderzoek. Op basis van de respons zijn de antwoorden met een zekerheid van 95% en een nauwkeurigheid van 3,1% te generaliseren naar de doelgroep. In de praktijk betekent dit dat wanneer een uitkomst uit het onderzoek 50% is, dit in werkelijkheid tussen 46,9% en 53,1% ligt.